Een vast fundament

Les 19b

God zorgt voor eten en drinken in de woestijn

Deze les is ook als film op YouTube te bekijken.

Dit is het vervolg op les 19a - God bevrijdde Israel bij de Rode Zee / Schelfzee.

G. Israël klaagde

Zelfs al had de Heere de Israëlieten uit de hand van de Egyptenaren bevrijd door de Rode Zee (Schelfzee) te openen, ze hadden nog niet geleerd om op Hem te vertrouwen.

Lees maar in Exodus 16:1-3:
1 Zij braken op uit Elim en heel de gemeenschap van de Israëlieten kwam in de woestijn Sin, die tussen Elim en de Sinaï ligt. Dat was op de vijftiende dag van de tweede maand nadat zij uit het land Egypte waren vertrokken.
2 En heel de gemeenschap van de Israëlieten morde tegen Mozes en tegen Aäron in de woestijn.
3 De Israëlieten zeiden tegen hen: Och, waren wij maar door de hand van de HEERE gestorven in het land Egypte, toen wij bij de vleespotten zaten en brood aten tot verzadiging toe! Want u hebt ons uitgeleid naar deze woestijn om heel deze gemeente van honger te laten sterven.
Zie ook Psalm 78:11. Zij vergaten Zijn daden en Zijn wonderen, die Hij hun had laten zien.

Ze klaagden en gaven Mozes en Aäron de schuld. In plaats van te klagen zouden ze de Heere hebben moeten vertrouwen voor eten, voor voedsel.

Ze konden nergens eten krijgen. Mozes kon hen niet zorgen dat heel het grote volk Israël te eten had. Hij had niet zoveel op voorraad en in de woestijn groeide niets. God wilde de Israëlieten laten weten dat alleen Hij hen in deze situatie kon helpen. Op dezelfde manier wil God ook iedere zondaar laten weten, dat alleen God hem van de straf over de zonde kan redden.

De mens is een zondaar; hij heeft God nodig en kan zichzelf niet redden

H. God beloofde hen eten

De Israëlieten konden niet voor eten zorgen voor hen allemaal. Mozes kon het ook niet. De Heere kon het wel; niets is onmogelijk voor God.

Zie Exodus 16:11 en 12. En de HEERE sprak tot Mozes: Ik heb het gemor van de Israëlieten gehoord. Spreek tot hen en zeg: Tegen het vallen van de avond zult u vlees eten, en in de morgen zult u met brood verzadigd worden. Dan zult u erkennen dat Ik de HEERE, uw God, ben.

Uit diep meeleven en barmhartigheid zorgde God voor eten voor het hele volk. Niemand verdient Gods genade. Wij verdienen allemaal de eeuwige straf.

God is almachtig

God is liefdevol en genadig

I. God gaf hen voedsel

In Exodus 16:13-15 staat:
En tegen de avond gebeurde het dat er kwartels kwamen aanvliegen, die het kamp overdekten, en in de ochtend was er een laag dauw rondom het kamp.
Toen de laag dauw opgetrokken was, zie, over de woestijn lag iets fijns, iets vlokkigs, fijn als de rijp op de aarde.
Toen de Israëlieten dat zagen, zeiden zij tegen elkaar: Wat is dat? Want zij wisten niet wat het was. Mozes zei tegen hen: Dit is het brood dat de HEERE u te eten gegeven heeft.

God helpt de hulpelozen. Hij bevrijdt hen die niet ontsnappen kunnen. Hij schonk genade aan Adam en Eva, Abel, Noach, Abraham en aan iedereen die op Hem vertrouwt.

God is betrouwbaar; Hij verandert nooit

De Heere gaf van nu af aan trouw manna aan de Israëlieten. Hij vergat hen nooit. God is trouw. Elke dag kregen de Israëlieten dit brood van God.

Exodus 16:35 De Israëlieten aten veertig jaar lang het manna, totdat zij in bewoond gebied kwamen. Zij aten manna, totdat zij aan de grens van het land Kanaän kwamen.

J. Israël begon weer te klagen

De Israëlieten waren wel dankbaar voor het eten dat de Heere hen gaf, ze vergaten al gauw hoe machtig God is en begonnen opnieuw te klagen.

Luister naar wat er nu gebeurde in Exodus 17:1-4:
1 Daarna brak heel de gemeenschap van de Israëlieten uit de woestijn Sin op en trok van rustplaats tot rustplaats, op bevel van de HEERE, en zij sloegen hun kamp op in Rafidim. Daar was echter geen water voor het volk om te drinken.
2 En het volk kreeg onenigheid met Mozes en zei: Geeft u ons water, zodat wij kunnen drinken! Mozes zei tegen hen: Waarom hebt u onenigheid met mij? Waarom stelt u de HEERE op de proef?
3 Het volk smachtte daar naar water en het volk morde tegen Mozes en het zei: Waarom hebt u ons toch uit Egypte laten vertrekken? Om mij, mijn kinderen en mijn vee van dorst te laten omkomen?
4 Toen riep Mozes tot de HEERE: Wat moet ik met dit volk doen? Het scheelt niet veel of zij zullen mij stenigen.

K. God vertelde Mozes wat hij moest doen

God liet de Israëlieten niet van de dorst sterven. Hij gaf hen water omdat Hij een liefdevol en genadig God is.

Lees maar in Exodus 17:5 en 6:
5 De HEERE zei tegen Mozes: Trek vóór het volk uit, en neem enkelen van de oudsten van Israël met u mee. Neem uw staf, waarmee u de Nijl sloeg, in uw hand en ga op weg.
6 Zie, Ik zal daar vóór u op de rots bij de Horeb staan. Dan moet u op de rots slaan, en er zal water uitkomen, zodat het volk kan drinken. En Mozes deed dit voor de ogen van de oudsten van Israël.

God vertelde Mozes dat hij met z’n stok op de rots moest slaan. God beloofde dat Hij dan water uit de rots zou geven. Dit was een groot wonder. God vertelde Mozes niet om water op te graven maar om op de rots te slaan. Mozes moest het op de manier doen die God hem vertelde. Iedere keer dat ze voor een onmogelijkheid stonden, vertelde God hen precies wat ze moesten doen.

God laat het ook niet aan ons over om te beslissen hoe we gered kunnen worden van de straf voor de zonde.

L. God gaf hen water

In gehoorzaamheid aan de Heere sloeg Mozes op de rots. Onmiddellijk stroomde er veel water uit. Er was genoeg voor alle Israëlieten en hun dieren. Denk eens in aan hoeveel mensen en dieren God water gaf: ongeveer 2,5 miljoen mensen, en dan ook nog al de dieren. God gaf de Israëlieten eten en water hoewel zij niets van God verdienden. Zij werkten er niet voor. God vroeg er niets voor terug. Hij deed dit uit liefde tot hen. Niemand verdient Gods genade. We kunnen onszelf niet zo maken, dat God ons zou aannemen door wat we doen.

Het verhaal van Gods voorziening voor de Israëlieten wordt veel herhaald in het Oude Testament. Het zijn historische gebeurtenissen. Het zijn wonderen.

Wonderen laten ons zien:

  1. Dat God Zich aan Zijn beloften houdt.
  2. Gods grote liefde voor de mensen.
  3. Dat God machtig is.

Vragen

  1. Waarom klaagden de Israëlieten?
    antw. Ze hadden honger en dorst.
  2. Wat hadden de Israëlieten moeten doen in plaats van klagen?
    antw. Ze hadden moeten vertrouwen op God, dat Hij hen eten en drinken zou geven.
  3. Gods wonderen laten ons een aantal dingen zien. Kan je er een paar noemen?
    antw. Dat God Zich aan Zijn beloften houdt; Gods grote liefde voor de mensen; Dat God machtig is.