Een vast fundament

Les 19a

God bevrijdde Israel bij de Rode Zee / Schelfzee

Deze les is ook als film op YouTube te bekijken.

Jesaja 49:10,11 Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt. Zie, zij zullen beschaamd en te schande worden, allen die in woede tegen u ontstoken zijn. Zij zullen worden als niets, zij zullen omkomen, de mannen die u aanklagen.

In de vorige les hebben we gezien hoe God wonderen deed bij de Egyptenaren. Wat moeten we van een wonder denken? Is het iets om aan te twijfelen? Is het één of andere vreemde gebeurtenis? Laten we niet te snel twijfelen als we terugdenken aan de wonderen die God gedaan heeft! Er zijn zoveel dingen die we niet kunnen begrijpen. De Heere vraagt bijvoorbeeld aan Job: was jij erbij toen ik alles schiep? Weet jij hoe het allemaal zit met de sterren, het water, de grote dieren? Nee, Job wist het ook niet precies. (Zie Job 38 en 39.)

Voorbeelden van dingen die we niet helemaal kunnen begrijpen zijn hoe ons eigen lichaam in elkaar zit en werkt. Ook het hele heelal kunnen we niet begrijpen. Er zijn sterren, planeten en ze veranderen van plaats. Geleerde mensen weten veel van een menselijk lichaam of het heelal, maar nog steeds niet alles.

God gééft ons wonderen als een deel van de geschiedenis. Door het verslag (wat we lezen) van Gods wonderen laat God ons iets van Zichzelf zien. Laten we gaan kijken wat we over God kunnen leren uit een stukje van de geschiedenis van het volk Israël.

A. God leidde de Israëlieten door een wolk

God bevrijdde de Israëlieten uit de slavernij in Egypte om hen terug te brengen naar het land dat Hij had beloofd aan hun voorvader Abraham. Op een bijzondere manier wees God Zijn volk de weg, namelijk door een wolk die ze moesten volgen.

Exodus 13:21: De HEERE ging vóór hen uit, overdag in een wolkkolom om hun de weg te wijzen, en 's nachts in een vuurkolom om hun licht te geven, zodat zij dag en nacht verder konden trekken.

Toen de Israëlieten eerst naar Egypte gingen, waren er maar 70.

Genesis 46:27 De zonen van Jozef, die bij hem in Egypte geboren waren: twee zielen. Het totale aantal zielen die tot het huis van Jakob behoorden en die naar Egypte kwamen, was zeventig.

Vierhonderd dertig jaren later was het volk enorm gegroeid. Er waren waarschijnlijk ongeveer 2,5 miljoen Israëlieten.

Als je de provincies van Nederland kent, kan je denken aan de provincie Gelderland. Als je alle mensen zou tellen, die daar nu wonen (2016), zou dat minder zijn dan het hele volk Israël dat uit Egypte trok.

De wolk bleef altijd voor hen uitgaan. Als de Heere hen niet geleid had, zouden ze verdwaald zijn in de woestijn. Als je in een woestijn verdwaalt, zal je dat niet overleven. Het héle volk Israël van 2,5 miljoen mensen zou gestorven zijn als God niet voor hen gezorgd had.

God hield van hen en daarom zorgde Hij goed voor hen. God beschermde de Israëlieten zodat de grote Verlosser in de wereld zou worden geboren. De Heere had Abraham beloofd dat één van zijn nakomelingen de Verlosser van de wereld zou zijn. (Zie onder andere Genesis 12:3.)

God is betrouwbaar; Hij verandert nooit

De Heere beschermde Israël ook omdat Hij aan hen Zijn Woord doorgegeven had om het aan de wereld door te geven.

Psalm 96:2 en 3 Zing voor de HEERE, loof Zijn Naam, breng de boodschap van Zijn heil van dag tot dag. Vertel onder de heidenvolken van Zijn eer,onder alle volken van Zijn wonderen.
Jesaja 49:6 Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te richten de stammen van Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde.

B. Farao besloot Israël opnieuw gevangen te nemen

Farao werd door Satan geleid. Hij wilde niet opgeven. Hij maakte het plan om de Israëlieten achterna te gaan en hen opnieuw gevangen te nemen. Lees maar.

Exodus 14:5-7:
5 Toen de koning van Egypte verteld werd dat het volk gevlucht was, keerde het hart van de farao en zijn dienaren zich tegen het volk, en zij zeiden: Hoe hebben we dit kunnen doen, dat wij Israël uit onze dienst hebben laten gaan?
6 Hij spande zijn strijdwagen in en nam zijn volk met zich mee.
7 Hij nam ook zeshonderd van de beste strijdwagens mee, ja, alle strijdwagens van Egypte, met op elk daarvan officieren.

C. De Israëlieten waren bang en ze gaven Mozes de schuld

Ook al hadden ze alle grote en machtige dingen gezien die de Heere in Egypte gedaan had, de Israëlieten vertrouwden nog steeds niet op de Heere. In Exodus 14:10 staat dat ze zeer bevreesd werden. Maar Mozes vertrouwde op de Heere en vertelde de Israëlieten telkens opnieuw dat ze God moesten geloven en vertrouwen.

In Exodus 14: 13 en 14 staat:
13 Maar Mozes zei tegen het volk: Wees niet bevreesd, houd stand, zie het heil van de HEERE dat Hij vandaag nog voor u zal bewerken! Want de Egyptenaren die u vandaag ziet, zult u tot in eeuwigheid niet meer terugzien.
14 De HEERE zal voor u strijden, en ú moet stil zijn.
Ook al hadden de Israëlieten gezondigd en geloofden niet in de Heere, de Heere was genadig en maakte een plan om hen te bevrijden.

God is liefdevol en genadig

Zij konden zichzelf niet bevrijden. De zee was vóór hen, de bergen waren rondom hen en hun vijanden kwamen achter hen aan. Alleen God kon hen redden. Opnieuw zien we dat alleen God voor redding kan zorgen, net als bij Noach en Izaäk.

D. God maakte een doorgang door de zee

In Exodus 14:16 geeft God aan Mozes de opdracht om met zijn staf omhoog te wijzen. Als Mozes dit gehoorzaam zou doen, zou het water in de zee gaan splijten. God schiep de zee, daarom heeft Hij de zee ook in Zijn hand. Het was niet moeilijk voor God om de zee te openen zodat de Israëlieten er doorheen konden lopen naar de overkant. De Heere is almachtig, niets is te moeilijk voor Hem.

Zie ook Psalm 95:3-5.
3 Want de HEERE is een groot God,
ja, een groot Koning boven alle goden.
4 In Zijn hand zijn de diepste plaatsen van de aarde
en de toppen van de bergen zijn van Hem.
5 Van Hem is ook de zee, want Híj heeft haar gemaakt,
Zijn handen hebben het droge gevormd.

God is almachtig

E. Israël werd door de zee geleid

De Heere verliet Zijn mensen niet. Hij beloofde dat Hij hen veilig uit Egypte zou brengen naar het land dat God Abraham beloofd had. De Heere leidde de Israëlieten over het pad dat Hij door de zee gemaakt had. Lees maar in Exodus 14:19-22.

19 Toen verliet de Engel van God, Die vóór het leger van Israël uit ging, Zijn plaats en ging achter hen aan. Ook de wolkkolom verliet de plaats vóór hen en ging achter hen staan.
20 Hij kwam tussen het leger van Egypte en het leger van Israël. De wolk was duisternis en tegelijk verlichtte hij de nacht. De een kon niet in de nabijheid van de ander komen, heel de nacht.
21 Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee, en de HEERE liet de zee die hele nacht wegvloeien door een krachtige oostenwind. Hij maakte de zee droog, en het water werd doormidden gespleten.
22 Zo gingen de Israëlieten midden in de zee op het droge. Het water was voor hen aan hun rechter- en linkerhand een muur. De Heere plaatste de wolk die Israël leidde tussen hen en de Egyptenaren.
Achter de Israëlieten was de wolk aan het schijnen als de zon, maar voor de Egyptenaren was de wolk zwart. Er was alleen duisternis voor hen.

De Egyptenaren bleven toch volgen, want de Heere was van plan om hen te doden omdat ze maar ongehoorzaam bleven aan Hem.

F. God liet de Egyptenaren in de zee verdrinken

In Exodus 14:26-29 staat: Toen zei de HEERE tegen Mozes: Strek uw hand uit over de zee, zodat het water terugkeert over de Egyptenaren, over hun strijdwagens en over hun ruiters. Mozes strekte zijn hand uit over de zee, en tegen het aanbreken van de morgen vloeide de zee terug naar zijn oorspronkelijke plaats, terwijl de Egyptenaren het water tegemoet vluchtten. Zo stortte de HEERE de Egyptenaren midden in de zee. Want toen het water terugvloeide, bedolf het de strijdwagens en de ruiters van het hele leger van de farao, die hen in de zee achterna gekomen waren. Niet een van hen bleef er over. Maar de Israëlieten gingen op het droge, midden door de zee. Het water was voor hen een muur aan hun rechter- en linkerhand.

De Egyptenaren verdronken in de zee. Niemand kan tegen God vechten en winnen. God straft iedereen die tegen Hem vecht.

Maar Hij is de genadige Redder van allen die Zijn Woord geloven en zo tot Hem komen zoals Hij het van hen vraagt. De Heere beschermde alle Israëlieten. Niet één van hen verdronk. De Heere redde hen omdat Hij hen liefhad en omdat Hij beloofd had dat Hij hen zou redden.

Zie ook Psalm 105:42 en 43. Want Hij dacht aan Zijn heilige woord, aan Abraham, Zijn dienaar. Zo leidde Hij Zijn volk uit met vreugde, Zijn uitverkorenen met gejuich.

God is betrouwbaar; Hij verandert nooit

Exodus 14:31. Toen zag Israël de machtige hand die de HEERE tegen de Egyptenaren gekeerd had, en het volk vreesde de HEERE en geloofde in de HEERE en in Mozes, Zijn dienaar.

Toen Israël de grote dingen zag die de Heere deed, geloofden zij Hem.

Sommige mensen zeggen dat ze alleen zullen geloven als ze God bijzondere dingen zullen zien doen. God wil dat we Zijn Woord geloven, dat is dus geloven zonder wonderen te hoeven zien.

Zie Johannes 20:29 Jezus zei tegen hem: Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven.

Vragen

  1. Wie beschermde de Israëlieten en bracht ze veilig door de Schelfzee?
    antw. God beschermde Zijn volk.