Een vast fundament

Les 13

God verwoestte Sodom en Gomorra, en bevestigde zijn beloften aan Abraham

Deze les is ook als film op YouTube te bekijken.

Deze les zal enkele belangrijke onderwerpen behandelen.

Het gaat er bijvoorbeeld om hoe je 'rechtvaardig' kunt zijn voor God. Maar wat is dat eigenlijk: 'rechtvaardig'? Het betekent zoveel als: onschuldig, oprecht, dat er niets op je aan te merken is. Als je rechtvaardig bent, kunnen andere mensen je hieraan herkennen. Met andere woorden: hélemaal onschuldig. En alleen dan ben je aanvaardbaar voor God!!

Hoe kan iemand ooit rechtvaardig zijn voor God? De Bijbel beantwoordt deze vraag heel duidelijk.

Wij gaan er van uit dat veel kinderen de geschiedenissen van Abram, Sara en Lot kennen. U kan er in dat geval voor kiezen om die Bijbelgedeelten niet allemaal te lezen. Het is dan wellicht ook makkelijker om de boodschap van deze les te begrijpen.

Gods beloften aan Abram worden hernieuwd

Nadat Lot Abram verliet (zie les 12), sprak de Heere opnieuw tot Abram en beloofde hem dat Hij hem het land Kanaan zou geven.

Genesis 13:14-17:
14 En de HEERE zei tegen Abram, nadat Lot zich van hem afgescheiden had: Sla toch uw ogen op en kijk vanaf de plaats waar u bent, naar het noorden, het zuiden, het oosten en het westen.
15 Want al het land dat u ziet, zal Ik voor eeuwig aan u en uw nageslacht geven.
16 En Ik zal uw nageslacht maken als het stof van de aarde; als iemand het stof van de aarde zou kunnen tellen, dan zou ook uw nageslacht geteld kunnen worden.
17 Sta op, ga het land door in zijn lengte en in zijn breedte, want Ik zal het u geven.

Thema: God communiceert met de mens

God beloofde Abram zelfs vóórdat hij een kind had dat zijn nakomelingen zoveel zouden zijn als de sterren. En Abram geloofde in God.

Genesis 15:5-6
5 Toen leidde Hij hem naar buiten en zei: Kijk toch naar de hemel en tel de sterren, als u ze kunt tellen. En Hij zei tegen hem: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn.
6 En hij geloofde in de HEERE, en Die rekende hem dat tot gerechtigheid.

Thema: De mens moet geloof hebben om bij God te kunnen komen en behouden te worden

Wat God had beloofd leek niet mogelijk te zijn: Abram en Saraï waren al heel lang getrouwd. Ze waren oud en zonder kinderen, kinderloos. Abram geloofde God dat Hij hem een kind zou geven, ook al was dat vanwege hun leeftijd eigenlijk niet mogelijk.

Genesis 18:11 Nu waren Abraham en Sara oud en op dagen gekomen; het ging Sara niet meer naar de wijze van de vrouwen.

Abraham geloofde dat de Verlosser één van zijn nakomelingen zou zijn. Daarom, omdat Abram God geloofde, rekende God het hem toe als gerechtigheid; dus alsof hij geen zonde had.

Abram was een zondaar, maar vanwege zijn geloof in God werd hij door God geaccepteerd alsof hij totaal rechtvaardig was. (Zie inleiding van deze les en zie ook Romeinen 4:16 tot hoofdstuk 5:2.) Het is heel belangrijk om rechtvaardig te zijn in de ogen van God, want alleen dan kun je bij Hem komen en toegelaten worden in de hemel. Het voorbeeld van Abraham is een heel belangrijke illustratie van rechtvaardigheid.

Romeinen 4
16 Daarom is het uit het geloof, opdat het zou zijn naar genade, met als doel dat de belofte zeker zou zijn voor het hele nageslacht, niet voor dat wat uit de wet alleen is, maar ook voor dat wat uit het geloof van Abraham is, die een vader is van ons allen,
17 zoals geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt. Dit was hij tegenover Hem in Wie hij geloofd heeft, namelijk God, Die de doden levend maakt, en de dingen die niet zijn, roept alsof zij zijn.
18 En hij heeft tegen alles in gehoopt en geloofd dat hij een vader van vele volken zou worden, overeenkomstig wat gezegd was: Zo zal uw nageslacht zijn.
19 En niet verzwakt in het geloof, heeft hij er niet op gelet dat zijn eigen lichaam reeds verstorven was – hij was ongeveer honderd jaar oud – en dat ook de moederschoot van Sara verstorven was.
20 En hij heeft aan de belofte van God niet getwijfeld door ongeloof, maar werd gesterkt in het geloof, terwijl hij God de eer gaf.
21 Hij was er ten volle van overtuigd dat God ook machtig was te doen wat beloofd was.
22 Daarom ook is het hem tot gerechtigheid gerekend.
23 Nu is het niet alleen ter wille van hem geschreven dat het hem toegerekend is,
24 maar ook ter wille van ons, aan wie het zal worden toegerekend, aan ons namelijk die geloven in Hem Die Jezus, onze Heere, uit de doden opgewekt heeft,
25 Die om onze overtredingen is overgeleverd, en opgewekt om onze rechtvaardiging.
Romeinen 5
1 Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus.
2 Door Hem hebben wij ook de toegang verkregen door het geloof tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God.

Voorbeeld: Kees heeft een repetitie op school. Hij heeft goed geleerd, hard zijn best gedaan en toch haalt hij een grote onvoldoende. Een 3,5! Zijn blaadje ziet rood door alle fouten die zijn aangestreept. De juf heeft een vreemd plan: Het blaadje met de 3,5 gaat in de oud papier bak. Hans uit dezelfde klas had een 10. De juf streept Hans’ naam door en schrijft Kees’ naam erop. De 10 voor deze repetitie is nu voor Kees.

Natuurlijk gebeurt dit op school nooit in het echt. Dat zou niet eerlijk zijn.

Als de mensen voor hun leven een cijfer zouden krijgen van de Heere God, zou Abram (net als jij en ik) een grote onvoldoende hebben gehad. Abram had gezondigd. Het bijzondere is dat God de zonde wegdoet en dat er alleen maar Gods rechtvaardigheid voor in de plaats komt. Abram krijgt dit van God. Niet omdat hij zo goed is. Maar wel omdat Abram in God geloofde.

Abram wist dat hij zichzelf niet kon redden van zijn zonden, maar hij geloofde dat God een Verlosser zou sturen die hem van Satan en zonde en de dood zou redden.

Zie ook Galaten 3:8: En de Schrift, die voorzag dat God uit het geloof de heidenen zou rechtvaardigen, verkondigde eertijds aan Abraham het Evangelie: In u zullen al de volken gezegend worden.

We gaan nu kijken wat God nog meer zegt tegen Abram. Lees wat er staat in Genesis 15:13-15.

Genesis 15
13 Toen zei God tegen Abram: Weet wel dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land dat niet van hen is; zij zullen hen dienen en men zal hen vierhonderd jaar onderdrukken.
14 Maar ook zal Ik over het volk dat zij zullen dienen, rechtspreken en daarna zullen zij met veel bezittingen wegtrekken.
15 Maar ú zult in vrede tot uw vaderen heengaan; u zult in goede ouderdom begraven worden.

God wist wat er allemaal met Abrams nakomelingen zou gebeuren voordat ze ooit geboren waren.

Thema: God weet alles

En God sprak opnieuw tot Abraham toen hij 99 jaar oud was.

Zie Genesis 17:1-5
1 Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de HEERE aan Abram en zei tegen hem: Ik ben God, de Almachtige! Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht.
2 Ik zal Mijn verbond sluiten tussen Mij en u, en u uitermate talrijk maken.
3 Toen wierp Abram zich met het gezicht ter aarde en God sprak met hem:
4 Wat Mij betreft, zie, Mijn verbond is met u! U zult vader worden van een menigte volken.
5 U zult niet meer Abram heten, maar uw naam zal Abraham zijn, want Ik zal u vader van een menigte van volken maken.

God veranderde Abrams naam in Abraham, omdat God beloofde dat hij de vader van veel nakomelingen zou worden. In vers 15 van Genesis 17 wordt om dezelfde reden Sarai's naam veranderd in Sara.

Genesis 17:15 Verder zei God tegen Abraham: U moet uw vrouw Sarai niet meer Sarai noemen, maar haar naam zal Sara zijn.

God beloofde dat het kind een zoon zou zijn

In Genesis 17:16 staat dat het beloofde kind van Abraham en Sara een zoon zal zijn. Het leek onmogelijk dat Abraham en Sara een zoon zouden krijgen. Abraham zou 100 jaar zijn en Sara 90 jaar. Maar de belofte hing niet af van hun menselijke conditie. God maakte de belofte, en Hij is almachtig.

Zie Genesis 17:17: Toen wierp Abraham zich met zijn gezicht ter aarde en lachte. Hij zei in zijn hart: Zal bij een honderdjarige een kind geboren worden en zal Sara, die negentig jaar is, baren?
Zie Genesis 18:11: Nu waren Abraham en Sara oud en op dagen gekomen; het ging Sara niet meer naar de wijze van de vrouwen.

Thema: God is almachtig

Gods houding tegenover Sodom en Gomorra

Laten we nu naar Abrahams neef Lot kijken. In Genesis 18:20 en 21 staat:
20 Verder zei de HEERE: De roep van Sodom en Gomorra is groot en hun zonde heel zwaar.
21 Ik zal nu afdalen en zien of zij werkelijk alles gedaan hebben zoals de roep luidt die over haar tot Mij gekomen is. En zo niet, Ik zal het weten.

Misschien herinner je je nog dat Lot vertrokken was naar het gebied dichtbij deze twee goddeloze steden. Zie les 12.

God was al langere tijd niet tevreden met deze twee goddeloze steden, zelfs al voordat Lot erbij ging wonen. God was lang geduldig geweest met hun inwoners, maar nu besloot Hij dat Hij hun zonden niet langer kon toelaten. Zij konden het oordeel van God niet ontlopen. Dit kun je vergelijken met de tijd van Noach. Toen gaf God de mensen ook veel tijd om zich te bekeren, maar op een gegeven moment voerde God zijn oordeel uit. Zie ook les 11.

En zie ook 2 Petrus 3:9 De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen.

Thema: De mens is een zondaar

Thema: God is altijd overal, Hij weet alles

Gods engelen kwamen naar Sodom

In Genesis 19:1-3 staat dat Lot bij de stadspoort zat en dat zijn huis in de stad was. Hij woonde nu niet meer bij de stad maar erin.

Genesis 13:12: Abram woonde in het land Kanaän; en Lot woonde in de steden in de vlakte en zette zijn tenten op tot bij Sodom.
Genesis 19
1 De twee engelen kwamen 's avonds in Sodom aan, terwijl Lot in de poort van Sodom zat. Toen Lot hen zag, stond hij op om hun tegemoet te gaan, en boog hij zich met zijn gezicht ter aarde.
2 Hij zei: Zie toch, mijne heren, wijk toch af van uw weg en kom naar het huis van uw dienaar en overnacht daar en was uw voeten; morgenvroeg kunt u opstaan en uw reis vervolgen. Maar zij zeiden: Nee, wij zullen wel op het plein overnachten.
3 Hij drong echter sterk bij hen aan, zodat zij van hun weg afweken naar hem toe, en zijn huis binnengingen. Hij richtte een maaltijd voor hen aan. Hij bakte ongezuurde broden en zij aten.

In Genesis 19 staat dat God twee engelen stuurde naar Sodom. Het waren goede engelen, die Satan niet gevolgd waren. (Zie les 3) God stuurde deze engelen naar Sodom met een speciale bedoeling. Hij stuurde hen om Lot te waarschuwen voor wat er zou gaan gebeuren. God wist dat Lot in Hem geloofde, ook al woonde Lot tussen de slechte mensen van Sodom en Gomorra.

De Bijbel geeft ons op andere plaatsen meer inzicht in de zonden van Sodom. In Ezechiël 16:49-50 staat dat de mensen trots waren en niet gaven om de behoeften van anderen.
49 Zie, dit was de ongerechtigheid van uw zuster Sodom: trots, overvloed van voedsel en zorgeloze rust had zij met haar dochters. De hand van de arme en de behoeftige ondersteunde zij echter niet.
50 Zij verhieven zich en deden een gruweldaad voor Mijn aangezicht. Daarom deed Ik hen weg, zodra Ik het gezien had.

En Genesis 19:4-7 vertelt ons ook over andere verschikkelijke dingen over de mensen van Sodom. Jong en oud was erin betrokken, vreselijk.

Maar God heeft dit gedeelte aan ons gegeven om te lezen. En denk er eens over na: gaat het er in onze samenleving beter aan toe?
Genesis 19
4 Nog voor zij zich te slapen legden, omsingelden de mannen van die stad, de mannen van Sodom, van jong tot oud, het huis; heel het volk, niemand uitgezonderd.
5 Zij riepen naar Lot en zeiden tegen hem: Waar zijn die mannen die vannacht bij u gekomen zijn? Breng hen naar buiten, naar ons toe, zodat wij gemeenschap met hen kunnen hebben.
6 Toen ging Lot naar buiten, naar hen toe, bij de deuropening, en sloot de deur achter zich,
7 en hij zei: Mijn broeders, doe toch geen kwaad!

Lot en z'n familie werd uit Sodom gered

Genesis 19
10 Maar die mannen staken hun hand uit, trokken Lot naar zich toe het huis in en sloten de deur.
11 Zij sloegen de mannen die bij de deuropening van het huis waren, van klein tot groot, met blindheid, zodat zij tevergeefs moeite deden om de deuropening te vinden.
12 Toen zeiden die mannen tegen Lot: Wie hebt u hier verder nog? Een schoonzoon, uw zonen, of uw dochters: breng allen die u in de stad hebt, uit deze plaats naar buiten.
13 Want wij gaan deze plaats te gronde richten, omdat de roep van haar zonden groot geworden is voor het aangezicht van de HEERE. Daarom heeft de HEERE ons gezonden om haar te gronde te richten.
14 Toen ging Lot naar buiten en sprak tot zijn schoonzoons, die zijn dochters tot vrouw zouden nemen, en zei: Sta op! Ga naar buiten, uit deze plaats! Want de HEERE gaat deze stad te gronde richten. Maar hij was in de ogen van zijn schoonzoons als iemand die grappen maakte.
15 Toen de dageraad aangebroken was, drongen de engelen bij Lot aan. Zij zeiden: Sta op! Neem uw vrouw en uw twee dochters, die zich hier bevinden, anders wordt u om de ongerechtigheid van de stad weggevaagd.
16 Lot aarzelde echter; daarom grepen die mannen zijn hand, de hand van zijn vrouw en de hand van zijn twee dochters, omdat de HEERE hem wilde sparen. Zij brachten hem naar buiten en leidden hem buiten de stad.
17 En het gebeurde, toen zij hen buiten de stad gebracht hadden, dat Hij zei: Vlucht voor uw leven, kijk niet achter u en blijf nergens op heel deze vlakte staan; vlucht naar het bergland, anders wordt u weggevaagd.

In Genesis 19:10-17 wordt beschreven hoe Lot en zijn gezin gered wordt. God redde Lot en z’n gezin niet omdat ze goed waren. Lot leefde niet een goddeloos leven zoals de mensen in Sodom, maar hij was net zo goed een geboren zondaar. Lot echter was het met God eens dat hij een zondaar was en hij vertrouwde op Gods barmhartigheid. Lot geloofde ook de beloften die aan Adam en z’n oom Abraham gegeven waren over de komende Verlosser.

Zie 2 Petrus 2:7 en als God de rechtvaardige Lot, die leed onder de losbandige levenswandel van normloze mensen, verlost heeft..

Gods engelen leidden Lot uit de stad voordat de goddeloze steden verwoest werden. De les hierin: God redt altijd diegenen die het met Hem eens zijn en Hem vertrouwen.

  1. Abel was het met God eens en vertrouwde Hem en God aanvaardde hem.
  2. Noach was het met God eens en vertrouwde Hem en God redde Noach van de vloed.
  3. Lot was het met God eens en vertrouwde Hem en God redde hem voordat Hij Sodom en Gomorra verwoestte.

Thema: De mens moet geloof hebben om bij God te kunnen komen en behouden te worden

God verwoestte Sodom en Gomorra

In Genesis 19:24 en 25 wordt de verwoesting van Sodom en Gomorra beschreven.

Genesis 19
24 Toen liet de HEERE zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen. Het kwam van de HEERE uit de hemel.
25 Hij keerde deze steden en heel de vlakte ondersteboven, met alle inwoners van de steden en het gewas op het land.

God verwoestte Sodom en Gomorra, want God haat zonde. Net zoals Hij de wereld door een vloed verwoestte in de tijd van Noach, verwoestte Hij nu deze goddeloze mensen door vuur.

In 2 Petrus 2:6 staat: en als God de steden Sodom en Gomorra tot as verbrand en tot de vernietiging veroordeeld heeft en tot een voorbeeld gesteld heeft voor hen die goddeloos zouden leven ...

God is nog steeds dezelfde vandaag, Hij is niet veranderd. Hij ziet nog steeds de zonde en haat het. Niemand kan Zijn oordeel ontvluchten.

Thema: God is betrouwbaar; Hij verandert nooit

De vrouw van Lot keek om

Toen de engelen Lot, z’n vrouw en z’n twee dochters uit Sodom leidde, vertelden zij hen niet achterom te kijken.

Genesis 19:17 En het gebeurde, toen zij hen buiten de stad gebracht hadden, dat Hij zei: Vlucht voor uw leven, kijk niet achter u en blijf nergens op heel deze vlakte staan; vlucht naar het bergland, anders wordt u weggevaagd.

Maar de vrouw van Lot was ongehoorzaam.

Er staat in Genesis 19:26 Zijn vrouw, die achter hem liep, keek achter zich en werd een zoutpilaar.

God wist wat er in het hart van de vrouw van Lot was.

Thema: God weet alles

De vrouw van Lot was als Kaïn, ze vertrouwde God niet. God wist waarom ze achterom keek: ze keek achterom omdat ze van de zondige wegen van de mensen van Sodom hield. Ze wilde eigenlijk niet vertrekken.

Het was erg dom om niet te letten op Gods waarschuwing, omdat (toen ze terugkeek) God haar in een zoutpilaar veranderde.

Zie ook Lukas 17
32 Denk aan de vrouw van Lot.
33 Wie zijn leven zal proberen te behouden, zal het verliezen. En wie het zal verliezen, zal het behouden.

Conclusie

  • God geeft om ons.
  • Hij wil dat wij Hem geloven.

Maar

  • Hij is ook rechtvaardig.
  • Hij zal mensen die Hem weigeren, veroordelen.