Inleiding

Er zijn enkele plaatsen in het Nieuwe Testament waar staat dat iemand gedoopt wordt op zijn of haar persoonlijk geloof. Vervolgens wordt zijn of haar gehele huisgezin ook gedoopt.

De stokbewaarder

Handelingen 16:27-34
27 En de stokbewaarder, wakker geworden zijnde, en ziende de deuren der gevangenis geopend, trok een zwaard, en zou zichzelven omgebracht hebben, menende, dat de gevangenen ontvloden waren. 28 Maar Paulus riep met grote stem, zeggende: Doe uzelven geen kwaad; want wij zijn allen hier. 29 En als hij licht geeist had, sprong hij in, en werd zeer bevende, en viel voor Paulus en Silas neder aan de voeten; 30 En hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? 31 En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis. 32 En zij spraken tot hem het woord des Heeren, en tot allen, die in zijn huis waren. 33 En hij nam hen tot zich in dezelve ure des nachts, en wies hen van de striemen; en hij werd terstond gedoopt, en al de zijnen. 34 En hij bracht hen in zijn huis, en zette hun de tafel voor, en verheugde zich, dat hij met al zijn huis aan God gelovig geworden was.

In vers 31 staat: Geloof in de Heere Jezus Christus. Het is gesproken in het enkelvoud, gericht aan de stokbewaarder. Door het geloof in de Heere Jezus krijgt de stokbewaarder de zaligheid waarnaar hij zeer bevend gevraagd had. "Gij zult zalig worden, gij en uw huis". We zien dat de zaligheid niet alleen hemzelf geldt. God geeft meer dan hij vroeg. Hij vroeg hoe hijzelf zalig moest worden. God geeft hem, door het geloof in de Heere Jezus, dat ook zijn huis zalig wordt. Het blijkt hieruit dat de stokbewaarder van invloed was op de zaligheid van zijn huis. "Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal." (Handelingen 2:39)

In vers 32 staat dat Paulus en Silas het woord van de Heere tot de stokbewaarder spraken, en tot allen die in zijn huis waren.

In vers 33 lezen we dat hij direct gedoopt werd, en al de zijnen. Er is geen reden om hier ook maar iemand, die in zijn huis was, er van uit te zonderen. Ze werden allemaal gedoopt.

In vers 34 lezen we dat de stokbewaarder zich verheugde, omdat hij met zijn hele huis aan God gelovig was geworden. In het Grieks staat er dit: ἠγαλλιάσατο πανοικὶ πεπιστευκὼς τῷ Θεῷ. Dit is als volgt te vertalen: ἠγαλλιάσατο (hij, enkelvoud, verheugde zich) πανοικὶ (met heel zijn huis) πεπιστευκὼς (hij, enkelvoud, gelovig zijnde) τῷ Θεῷ (in God). Dit staat weer in het enkelvoud. Dit betekent dat er niet staat dat "ze allemaal" aan God gelovig "waren" geworden. Er staat dat de stokbewaarder "aan God gelovig was geworden", met zijn hele huis. Weer zien we de invloed van de stokbewaarder op zijn hele huis.

Waren er kinderen bij? Het is niet bekend. Het doet er ook niet toe. Mochten er kinderen bij geweest zijn, dan vielen ze onder "al de zijnen" die gedoopt werden.

Paulus en Silas zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis.

Lydia

Handelingen 16:13-15
13 En op den dag des sabbats gingen wij buiten de stad aan de rivier, waar het gebed placht te geschieden; en nedergezeten zijnde, spraken wij tot de vrouwen, die samengekomen waren. 14 En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster, van de stad Thyatira, die God diende, hoorde ons; welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd. 15 En als zij gedoopt was, en haar huis, bad zij ons, zeggende: Indien gij hebt geoordeeld, dat ik den Heere getrouw ben, zo komt in mijn huis, en blijft er. En zij dwong ons.

Deze geschiedenis speelt zich af in Filippi, de eerste stad van dit deel van Macedonië, een kolonie. Filippi was een stad in het oosten van Macedonië. Het huidige Filippoi ligt niet ver van de ruines van de oude stad. Het is een deel van Oost-Macedonië en Thracië, en ligt in het huidige Griekenland.

Thyatira, in de provincie van Lydia, in het westen van wat nu Turkije is, was de plaats waar Lydia vandaan kwam. Het was de vroegere naam van de moderne Turkse stad van Akhisar. Het ligt in het verre westen van Turkije, ten zuiden van Istanbul.

Op de kaart is te zien dat de afstand tussen deze twee plaatsen, per schip over zee, meer dan 500 kilometer is.

Vrouwen in die tijd hadden niet zoveel rechten als vrouwen in de moderne tijd. Daarom lijkt het onwaarschijnlijk dat Lydia Paulus en zijn metgezellen kon uitnodigen in haar huis zonder toestemming van haar man. Omdat er geen man genoemd wordt, kan het mogelijk zijn dat Lydia een zelfstandige vrouw was, of misschien een weduwe.

Of er kinderen geweest waren in haar huis, die ook gedoopt zijn, is niet met zekerheid vast te stellen. Misschien wel. Misschien niet. Waren ze er bij, dan werden zij ook gedoopt, want in vers 15 staat dat Lydia gedoopt was, en haar huis. Mocht Lydia zelf geen kinderen gehad hebben, dan kunnen haar huisgenoten of bedienden die wel gehad hebben.

Lydia en haar huis werden gedoopt. Mogelijk gebeurde dat in die rivier waar ze samengekomen waren en naar Paulus luisterden.

Hier zien we dat gedaan wordt wat de Heere Jezus bevolen heeft in Mattheus 28:19: Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb.

Crispus

Handelingen 18:8
En Crispus, de overste der synagoge, geloofde aan den Heere met geheel zijn huis; en velen van de Korinthiers, hem horende, geloofden, en werden gedoopt.

Er staat dat Crispus en zijn hele huis in de Heere geloofden. Over de doop van hem en zijn hele huis wordt met geen woord gerept.

Belangrijkste is dat hij geloofde aan de Heere, met heel zijn huis.

Stefanas

1 Korinthe 1:16
Doch ik heb ook het huisgezin van Stefanus gedoopt; voorts weet ik niet, of ik iemand anders gedoopt heb.

1 Korinthe 16:15
En ik bid u, broeders, gij kent het huis van Stefanas, dat het is de eersteling van Achaje, en dat zij zichzelven den heiligen ten dienst hebben geschikt.

In hoofdstuk 1 wordt hij "Stefanus" genoemd, en in hoofdstuk 16 "Stefanas". De spelling is verschillend in de vertaling. In het Grieks is de spelling in beide gevallen hetzelfde, namelijk Στεφανᾶ. Het gaat in beide hoofdstukken om dezelfde persoon.

Er staat in hoofdstuk 1 dat het huisgezin van Stefanas gedoopt is. Wat voor huisgezin was dat? Er staat in hoofdstuk 16 dat het huis van Stefanas zich ten dienste heeft geschikt van de heiligen.

Omdat de leden van het huisgezin van Stefanas zich in dienst van de heiligen hebben gesteld, is het waarschijnlijk dat deze leden een dusdanige leeftijd hadden, dat ze in staat waren om dit werk te doen. Ze maakten zich dienstbaar.

Opmerkingen

Als je als man en hoofd van een huishouding tot geloof komt, zorg er dan voor dat het Woord ook tot je hele huis gesproken wordt, en laat dan je hele huis ook dopen. Dat deed de stokbewaarder ook. Hetzelfde geldt voor een vrouw die hoofd van een huishouding is. Dit is te zien bij Lydia.

Als Lydia en de stokbewaarder geen eigen kinderen hadden, en de andere huisgenoten werden wel gedoopt, des te meer mogen hun eigen kinderen gedoopt worden. Want als hun huisgenoten al gedoopt werden, die geen eigen kinderen zijn, hoeveel te meer zouden hun eigen kinderen dan niet gedoopt moeten worden?

Er zijn gemeenten waar de jonge kinderen niet gedoopt worden. Als deze gemeenten bovenstaande teksten uit gaan leggen, dan maakt men daarbij een veronderstelling. De veronderstelling is dat allen in deze huisgezinnen, die gedoopt werden, ook op dat moment tot het geloof kwamen. Het lijkt geen goed idee om zo'n veronderstelling te maken. Het zou beter zijn om gewoon te lezen wat er staat, en daarbij te blijven. Er staat duidelijk dat de stokbewaarder, in het enkelvoud, geloofde. Waarom hebben de apostelen dan toch gehele huizen gedoopt? Het is goed mogelijk dat dit gebeurde als wassing, bij de overgang van het gehele huis vanuit de onreine wereld naar het christendom. Iets vergelijkbaars vinden we in de symbolische doop van Noach en zijn huis, in de doop van het huis van Israël in de wolk en in de zee, en in de doop van het volk Israël door Johannes. Het zou een goede praktijk zijn in de christelijke gemeenten, waar een hoofd van een huishouding vanuit de wereld overkomt in de christelijke gemeente door een waar geloof, en zijn of haar huishouding wenst ook over te komen, dat deze persoon dan ook zijn of haar gehele huishouding laat dopen.

We zien in het Nieuwe Testament dat de huishouding van een gelovige gedoopt wordt. We lezen nergens dat de huishouding van een ongelovige gedoopt wordt. Hieruit valt te leren dat het niet goed is dat leden van de huishouding van een ongelovige gedoopt worden dat is, als beide ouders zelf niet geloven. Zelfs als die ongelovige ouders lid van een kerk zijn, dan nog is het niet Bijbels dat de leden van hun huishouding gedoopt worden. Alleen op grond van het geloof in de Heere Jezus Christus is het mogelijk te dopen. Ongeloof geeft geen recht op de doop.

De kinderdoop zoals die door veel christelijke gemeenten gepraktizeerd wordt is iets anders dan de doop van de gehele huishoudens. Bij de doop van de gehele huishoudens is er een eenmalige doop, namelijk als dit huishouden overgaat van het heidendom tot het christendom. Het gaat om een eenmalige doop of wassing die plaatsvindt bij de overgang tot het christendom. Bij de kinderdoop gaat het niet om iets eenmaligs. Daar vindt iedere keer als er een kind geboren is een doop plaats. De doop van de gehele huisgezinnen is geen grond of precedent voor de kinderdoop.