Hieronder volgen enkele teksten uit Handelingen. Uit deze teksten zal blijken dat bekering, geloof, en doop nauw met elkaar verbonden zijn.

… de kamerling zeide: Ziedaar water; wat verhindert mij gedoopt te worden? En Filippus zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd (Handelingen 8:36-37).

Kan ook iemand het water weren, dat dezen niet gedoopt zouden worden, welke den Heiligen Geest ontvangen hebben, gelijk als ook wij? (Handelingen 10:47)

En een zekere vrouw, met name Lydia … hoorde ons; welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd. En als zij gedoopt was, en haar huis … (Handelingen 16:14).

… Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis … en hij werd terstond gedoopt, en al de zijnen (Handelingen 16:31,33).

Uit bovenstaande teksten blijkt duidelijk dat de doop volgt op het persoonlijke geloof van een mens. Deze persoon mag gedoopt worden. Er is geen verhindering dat hij of zij niet gedoopt zou worden. De doop volgt op bekering, en geloof in de Naam van de Heere Jezus Christus. De Heere opende het hart van Lydia, zodat ze acht gaf op het woord dat Paulus sprak.