Geven

Over de vrijgevigheid aan anderen en armen

Deuteronomium 15:11 Want armen zullen binnen uw land nooit ontbreken. Daarom gebied ik u: U moet uw hand wijd opendoen voor uw broeder, de onderdrukte en de arme in uw land.

Markus 12:41-44
41 En toen Jezus was gaan zitten tegenover de schatkist, zag Hij hoe de menigte geld in de schatkist wierp; en veel rijken wierpen er veel in. 42 En er kwam één arme weduwe, die er twee kleine munten in wierp, dat is een kwadrant. 43 En toen Hij Zijn discipelen bij Zich geroepen had, zei Hij tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u dat deze arme weduwe er meer in geworpen heeft dan allen die iets in de schatkist geworpen hebben. 44 Want zij allen hebben van hun overvloed erin geworpen; maar deze heeft van haar armoede alles wat zij had, erin geworpen, heel haar levensonderhoud.

2 Korinthe 8:1-5
1 Verder maken wij u bekend, broeders, de genade van God die in de gemeenten van Macedonië gegeven is, 2 namelijk dat te midden van veel beproeving door verdrukking, de overvloed van hun blijdschap en hun buitengewoon diepe armoede in overvloedige mate geleid hebben tot de rijkdom van hun vrijgevigheid. 3 Want, zo getuig ik, zij gaven naar vermogen, ja, boven vermogen, en uit eigen beweging; 4 en zij smeekten ons met veel aandrang dat wij hun genadegave en aandeel in het dienstbetoon aan de heiligen zouden aannemen. 5 En zij deden niet alleen zoals wij gehoopt hadden, maar zij gaven zich eerst aan de Heere en daarna aan ons, door de wil van God.

2 Korinthe 9:6-13
6 En dit zeg ik: Wie karig zaait, zal ook karig oogsten; en wie zegenrijk zaait, zal ook zegenrijk oogsten. 7 Laat ieder doen zoals hij in zijn hart voorgenomen heeft, niet met tegenzin of uit dwang, want God heeft een blijmoedige gever lief. 8 En God is bij machte elke vorm van genade overvloedig te maken in u, zodat u, wanneer u in alles altijd al het nodige bezit, overvloedig kunt zijn in elk goed werk. 9 Zoals geschreven staat: Hij heeft uitgestrooid, hij heeft aan de armen gegeven; zijn gerechtigheid blijft tot in eeuwigheid. 10 Hij nu Die de zaaier zaad verschaft, moge ook brood tot voedsel schenken en uw zaaigoed doen toenemen en de vruchten van uw gerechtigheid vermeerderen. 11 Zo zult u in alles rijk worden, tot alle vrijgevigheid in staat, een vrijgevigheid die door middel van ons dankzegging aan God teweegbrengt. 12 Want het betonen van deze dienst vult niet alleen de tekorten van de heiligen aan, maar is ook een overvloedige bron van vele dankzeggingen aan God, 13 want door dit bewijs van dienstbetoon verheerlijken zij God vanwege de onderdanigheid aan het Evangelie van Christus, overeenkomstig uw belijdenis, en vanwege de gulle handreiking aan hen en aan allen.

1 Timotheus 6:17-19
17 Beveel de rijken in deze tegenwoordige wereld dat zij niet hoogmoedig zijn, en hun hoop niet gevestigd houden op de onzekerheid van de rijkdom, maar op de levende God, Die ons alle dingen in rijke mate verschaft om ervan te genieten; 18 ook om goed te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig te zijn en bereid om samen te delen. 19 Zo verzamelen zij voor zichzelf een schat: een goed fundament voor de toekomst, opdat zij het eeuwige leven verkrijgen.

Handelingen 20:35 Ik heb u in alles laten zien dat men, door zo te arbeiden, het moet opnemen voor de zwakken en de woorden van de Heere Jezus in herinnering moet houden, namelijk dat Hij gezegd heeft: Het is zaliger te geven dan te ontvangen.

Jesaja 58:5-8
5 Zou dit het vasten zijn dat Ik verkies: dat de mens zich een dag lang verootmoedigt, dat hij zijn hoofd buigt als een riet en zich neerlegt in rouwgewaad en as? Noemt u dat vasten en een dag die de HEERE welgevallig is? 6 Is dit niet het vasten dat Ik verkies: dat u de boeien van de goddeloosheid losmaakt, dat u de banden van het juk ontbindt, dat u de onderdrukten vrij laat heengaan en dat u elk juk breekt? 7 Is het niet dit, dat u uw brood deelt met wie hongerlijdt, en de ellendige ontheemden een thuis biedt, dat, als u een naakte ziet, u hem kleedt, en dat u zich voor eigen vlees en bloed niet verbergt? 8 Dan zal uw licht doorbreken als de dageraad, en uw herstel snel intreden. Uw gerechtigheid zal voor u uit gaan en de heerlijkheid van de HEERE zal uw achterhoede zijn.

Lukas 3:10-11
10 En de menigte vroeg hem: Wat moeten wij dan doen? 11 Hij antwoordde en zei tegen hen: Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met hem die er geen heeft, en wie voedsel heeft, moet ook zo doen.