Een vast fundament

Les 29

Jezus begint zijn bediening

Deze les is ook als film op YouTube te bekijken.

Bediening: Als je vader werk heeft, werkt hij voor een bedrijf of misschien heeft hij een eigen bedrijf. Dat kan zijn in de bouw, in een fabriek of op kantoor bijvoorbeeld. Mensen doen vaak werk in iets waar ze goed in zijn, iets wat bij hen past, iets wat past bij de gaven die ze van de Heere gekregen hebben. In deze les gaat het over een “bediening”. Dat kan ook iemands werk zijn. Maar een bediening kies je meestal niet zelf. Je wordt door de Heere geroepen om te werken in Zijn koninkrijk, bijvoorbeeld als evangelist of zendeling.

In deze les gaan we zien hoe Jezus zijn bediening begonnen is. Maar eerst gaan we lezen wat er met Johannes gebeurde.

A. Johannes de Doper

Johannes leerde de mensen zich voor te bereiden om in Jezus de Verlosser te geloven. Daarom gaf hij hen Gods boodschap. Sommige mensen veranderden hun denken over zichzelf en hun zonde. Zìj wisten dat ze een Redder nodig hadden om hen te bevrijden van de straf voor hun zonden. Zìj wachtten op de Verlosser die Zijn werk binnenkort zou beginnen. Anderen, zoals de Farizeeërs, vertrouwden op zichzelf en dachten dat ze goed genoeg waren voor God. Koning Herodes, die een erg zondig leven leidde, hield niet van de dingen die Johannes zei. Daarom stopte Herodes Johannes in de gevangenis en liet hem na een tijdje doden.

Deze geschiedenis vinden we in Mattheus 14:1-12 en Marcus 6:14-29.

Johannes was geroepen al voor zijn geboorte om dit werk te doen. Dit was zijn bediening.

B. De boodschap van Jezus

Voordat hij gedood werd, was Johannes klaar met zijn taak om de weg van de Heere voor te bereiden.

Marcus 1
14 En nadat Johannes overgeleverd was, ging Jezus naar Galilea en predikte het Evangelie van het Koninkrijk van God,
15 en Hij zei: De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabijgekomen; bekeer u en geloof het Evangelie.

Nu was het tijd voor de Heere Jezus om met onderwijzen te beginnen. Jezus was nu ongeveer 30 jaar oud (zie Les 27 onder E). Hij begon de mensen te leren. Wat moesten de mensen leren?

  1. hun houding te veranderen
  2. het met God eens te zijn dat ze zondaars waren en zichzelf niet konden redden
  3. het goede nieuws te geloven dat Hij hen was komen vertellen

Als we God niet geloven, kunnen we voor Hem niet aangenaam zijn en zullen we niet door Hem aanvaard worden.

Hebreeën 11:6a Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen.

Denk na over het volgende:
Waarom werd Abel door God aangenomen, aanvaard?
Was Abel geen zondaar dan?
Antwoord: Abel vertrouwde de Heere, daarom werd hij door God aangenomen.

  • Noach werd door God gered omdat hij God geloofde.
  • Abraham geloofde de Heere en God bracht hem naar Kanaän.
  • De Israëlieten in Egypte werden door God gered nadat ze het bloed aan de deurposten hadden gestreken. Dit deden ze in geloof.
  • Jozua en Kaleb geloofden dat God het volk Israël Kanaän zou geven.
  • Enzovoorts.

Als je door God aanvaard wil zijn, moet je Hem geloven wat Hij ons in Zijn Woord verteld heeft.

Jezus vertelde de mensen dat zij het met God eens moesten zijn en het goede nieuws moesten geloven, omdat Gods heerschappij (Koninkrijk) op aarde al binnenkort zou beginnen. Satan was de heerser van deze wereld geworden toen Adam God ongehoorzaam was en naar Satan luisterde. Maar omdat God genadig is voor zondaars, stuurde Hij Jezus naar de wereld om Satan te overwinnen en de mensen uit de macht van Satan te bevrijden.

1 Timotheus 1:15a Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaars zalig te maken.

Al vanaf dat we zijn geboren, zijn we onder de regering van Satan. Jezus zegt dat je alleen onder Satans regering, zijn heerschappij, vandaan kan komen door het met God eens te zijn en Zijn goede nieuws te geloven.

Dit is het goede nieuws van God voor iedereen: door God te geloven en in de Redder te geloven kunnen we onder Satans macht vandaan komen en een relatie met God hebben.

C. Jezus vroeg mannen om Hem te helpen in Zijn werk

Jezus riep verschillende mannen om Hem te volgen. Dit staat in Marcus 1:16-20. Hij onderwees hen in Gods Woord. Deze mannen zouden erop uitgestuurd worden om andere mensen het evangelie te vertellen. Toen Jezus zei dat Hij hen “vissers van mensen” zou maken, bedoelde Hij dat ze zouden leren hoe ze mensen bij God konden brengen.

D. Jezus onderwees met gezag

Zoals we al gezien hebben in een vorige les, kwamen de Joden samen in synagogen. Dat dezen ze in Israël en ook in omliggende landen. In de synagogen werden de boeken van Mozes en de profeten gelezen en uitgelegd aan de mensen. De Joden die buiten Jeruzalem woonden gingen alleen voor belangrijke feesten naar de tempel, zoals God hen opgedragen had. Voor alle andere godsdienstige samenkomsten gingen ze naar de synagoge in hun woonplaats.

Marcus 1
21 En zij kwamen in Kapernaüm; en op de sabbat ging Hij meteen naar de synagoge en gaf Hij onderwijs.
22 En ze stonden versteld van Zijn onderricht, want Hij onderwees hen als gezaghebbende en niet zoals de schriftgeleerden.

De mensen die Jezus hoorden spreken, waren verbaasd over de manier waarop Jezus Gods Woord uitlegde. Hij deed het met gezag. Jezus gaf de mensen op een heel andere manier onderwijs dan de schriftgeleerden. De schriftgeleerden waren de mensen die het Oude Testament overschreven. Zij waren ook diegenen die les gaven uit Gods Woord. Maar de meesten geloofde er niet echt in. Ze vertrouwden meer in dat wat zij allemaal wisten uit de Bijbel en dat wat zij allemaal goed deden, hun goede werken. Maar deze schriftgeleerden kenden God Zelf niet. En omdat zij God niet echt kenden begrepen zij Zijn Woord niet.

Maar Jezus is God. Hij kende Zijn Vader en Hij begreep Gods Woord. Als Jezus onderwees, vertelde Hij de mensen precies wat God hen duidelijk wilde maken door de boeken van Mozes en de profeten.

De boekrollen van het Oude Testament werden overgeschreven omdat boeken nog niet gedrukt konden worden. Een nieuw geschreven boek kon verkocht worden, zodat meer mensen Gods Woord konden lezen. Overschrijven was in die tijd de enige manier om een kopie te maken.

E. Jezus wierp de boze geesten uit

Op het moment dat Jezus in de synagoge aan het onderwijzen was, gebeurde er iets bijzonders. Lees maar.

Marcus 1
23 Nu was er in hun synagoge een man met een onreine geest, en die schreeuwde:
24 Ga weg! Wat hebben wij met U te maken, Jezus de Nazarener? Bent U gekomen om ons te gronde te richten? Ik weet Wie U bent, namelijk de Heilige van God.

De onreine geest was een demoon; een engel die lang geleden tegen God in opstand gekomen was en Satan volgde. Demonen kunnen in mensen wonen die kinderen van Satan zijn. Deze demonen kunnen mensen helemaal beheersen, besturen. Zie ook Lucas 11:24-26. Demonen weten dat Jezus God is. Ze weten ook dat Hij heilig is. Ze weten dat Hij heilig, volmaakt en alle zonde haat. Deze demoon wist dat hij in de poel van vuur geworpen wordt en dat Jezus de macht heeft dat te doen.

Marcus 1
25 En Jezus bestrafte hem en zei: Zwijg! Ga uit hem weg!
26 En de onreine geest deed hem stuiptrekken en ging, roepend met luide stem, uit hem weg.
27 En zij waren allen verbaasd, zodat zij elkaar vroegen: Wat is dit? Wat voor een nieuwe leer is dit, dat Hij ook de onreine geesten met gezag bevel geeft en zij Hem gehoorzaam zijn?
28 En het gerucht over Hem verspreidde zich meteen in heel de omgeving van Galilea.

Jezus gaf de demoon het bevel, de opdracht om stil te zijn. Hij wil niet dat demonen de mensen over Hem vertellen. Satan is een leugenaar, Jezus kwam om de waarheid te spreken. Jezus Zelf zou de mensen de waarheid van God vertellen en hen Zijn macht tonen door de wonderen die Hij deed. Doordat de demoon Jezus moest gehoorzamen, zagen de mensen opnieuw de geweldige kracht en autoriteit (hoge macht) die Jezus had.

F. Jezus genas veel zieke mensen en Hij wierp nog meer demonen uit

Omdat Jezus God is, is alles onder Zijn macht. God is de Machtigste in de hemel en op aarde. Jezus had medelijden met deze zieke en bezeten mensen, Hij was bewogen met hen.

Marcus 1
34 En Hij genas er velen, die er door allerlei ziekten slecht aan toe waren, en dreef veel demonen uit, en Hij liet de demonen niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden.
35 En 's morgens vroeg, nog diep in de nacht, stond Hij op, ging naar buiten en begaf Zich naar een eenzame plaats, en bad daar.
36 En Simon en die bij hem waren, gingen Hem achterna,
37 en toen zij Hem gevonden hadden, zeiden zij tegen Hem: Iedereen zoekt U!
38 En Hij zei tegen hen: Laten wij naar de naburige plaatsen gaan, opdat Ik ook daar predik, want daarvoor ben Ik uitgegaan.
39 En Hij predikte in hun synagogen door heel Galilea en dreef de demonen uit.

Jezus wist dat al deze droevige dingen als ziekte en de bezetting door demonen in de wereld zijn door de zonde van de mens en de macht van Satan. Zo is de Heere ook met ons bewogen. Hij wil iedereen redden.

G. Jezus genas een melaatse

In Marcus 1:40 staat: En er kwam een melaatse naar Hem toe, die Hem smeekte en voor Hem op de knieën viel en tegen Hem zei: Als U wilt, kunt U mij reinigen.

Deze man wist dat hij zichzelf niet kon genezen en hij wist dat mensen hem niet konden helpen. Maar Jezus was anders. Ja, Jezus was een mens, maar Hij had de macht van God. De melaatse man besefte dat Jezus hem kon helpen, en niemand anders. Hij deed het enige wat hem kon redden: Hij vroeg Jezus om hulp.

Vergelijking

Melaatsheid is net als de zonde in ons leven. Wij kunnen er met geen mogelijkheid van afkomen. Alleen Jezus kan ons helpen.

In Marcus 1:41 en 42 staat:
41 En Jezus, innerlijk met ontferming bewogen, stak Zijn hand uit, raakte hem aan en zei tegen hem: Ik wil het, word gereinigd!
42 En toen Hij dit gezegd had, week de melaatsheid meteen van hem, en hij werd gereinigd.

Melaatsen werden op een afstand gehouden, niemand wilde bij hen in de buurt komen. Maar Jezus raakte deze man aan omdat Hij van hem hield. Jezus stak Zijn hand uit, raakte de man aan, sprak en de melaatsheid was weg. Hij zou alleen hebben kunnen spreken en de man zou genezen zijn geweest. Maar Jezus raakte hem aan omdat Hij Gods liefde wilde laten zien.

We zijn allemaal net als de melaatse. Door onze zonden zijn we onrein in de ogen van God. We kunnen zelf niets doen om onder de straf van de zonde vandaan te komen.

Maar God weet alles van ons. Hij wil ons helpen. Alleen Hij is in staat om ons te redden.