De Heere Jezus zegt: Laat de kinderkens tot Mij komen. Dat betekent: Laat de jonge kinderen tot Mij komen, de kindertjes, de kleine kinderen.

Mattheus 19:13-15
13 Toen werden kinderkens tot Hem gebracht, opdat Hij de handen hun zou opleggen en bidden; en de discipelen bestraften dezelve. 14 Maar Jezus zeide: Laat af van de kinderkens, en verhindert hen niet tot Mij te komen; want derzulken is het Koninkrijk der hemelen. 15 En als Hij hun de handen opgelegd had, vertrok Hij van daar.

Markus 10:13-16
13 En zij brachten kinderkens tot Hem, opdat Hij ze aanraken zou; en de discipelen bestraften degenen, die ze tot Hem brachten. 14 Maar Jezus, dat ziende, nam het zeer kwalijk, en zeide tot hen: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods. 15 Voorwaar zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt, gelijk een kindeken, die zal in hetzelve geenszins ingaan. 16 En Hij omving ze met Zijn armen, en de handen op hen gelegd hebbende, zegende Hij dezelve.

Lukas 18:15-17
15 En zij brachten ook de kinderkens tot Hem, opdat Hij die zou aanraken; en de discipelen, dat ziende, bestraften dezelve. 16 Maar Jezus riep dezelve kinderkens tot Zich, en zeide: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert hen niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods. 17 Voorwaar, zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet zal ontvangen als een kindeken, die zal geenszins in hetzelve komen.

Ook in onze tijd worden de jonge kinderen naar de Heere Jezus gebracht. De mensen die dit doen zijn te verdelen in twee groepen.

1. Er zijn groepen die de kinderen van de gemeente aan de Heere Jezus opdragen. Op deze manier brengen ze de kleine kinderen tot Jezus. En op deze manier volgen ze het bevel van de Heere Jezus op, Die zegt: "Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods."

2. Er zijn groepen die de kinderen van de gemeente aan de Heere Jezus opdragen op een iets andere manier en onder een andere naam. De naam die zij er aan geven is "de doop". Nu is het duidelijk dat er in de drie bovenstaande Bijbelgedeelten met geen woord gerept wordt over "de doop". We lezen duidelijk in die teksten dat de Heere Jezus "hun de handen opgelegd had", "met Zijn armen omving", "ze gezegend heeft", en toen "vertrok van daar". Met geen woord wordt er gerept over een doop.

Afgezien van bovengenoemde verschillen hebben deze twee groepen de kernzaken hetzelfde. Beide groepen gehoorzamen hetzelfde bevel: "Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze niet". Beide groepen hebben dezelfde beloften: "Want derzulken is het Koninkrijk Gods."

Bovenstaande zou doen vermoeden dat er slechts kleine verschillen zitten tussen de beide genoemde groepen. In werkelijkheid zijn er grotere verschillen. De ene groep voegt aan het Bijbelse voorschrift, om de kleine kinderen naar de Heere Jezus te brengen, niets toe, en doet er niet vanaf. De andere groep voegt water aan de ceremonie toe. Dit doen ze geheel op eigen verantwoording. Het is niet voorgeschreven in de Schrift. Daarom is het een menselijke traditie. Deze groep geeft er ook de naam "doop" aan. Ook dit gebeurt op eigen verantwoording, zonder voorschrift in de Bijbel.

Johannes Calvijn schrijft hierbij het volgende: Laat de kinderkens. Hij verklaart dat hij de kinderen wil ontvangen. Daarna neemt Hij hen in zijn armen, Hij omarmt hen niet alleen, maar zegent hen door de oplegging van de handen. Hieruit kunnen we afleiden dat zijn genade wordt uitgestrekt zelfs tot hen die van die leeftijd zijn. En geen wonder. Want omdat het hele geslacht van Adam opgesloten ligt onder het vonnis van de dood, daarom moeten allen, van de kleinste tot de grootste toe, vergaan, behalve degenen die worden gered door de enige Verlosser. Het zou te wreed zijn om degenen die van die leeftijd zijn uit te sluiten van de genade. En daarom is het niet zonder reden dat we deze passage gebruiken als een schild tegen de Wederdopers. Ze weigeren de doop aan zuigelingen, omdat baby's niet in staat zijn dat mysterie te begrijpen dat daarmee wordt aangeduid. Wij daarentegen houden vol dat, aangezien de doop de vergeving van zonden afbeeldt, en evenzo de aanneming door God, daarom behoort het de kinderen niet onthouden te worden, die God aanneemt en wast met het bloed van Zijn Zoon. Hun bezwaar, dat bekering en vernieuwing van het leven er ook mee worden aangeduid, is eenvoudig te beantwoorden. Zuigelingen worden vernieuwd door de Geest van God, in overeenstemming met de vermogens van hun leeftijd, totdat die kracht, die in hen verborgen was, stap voor stap groeit, en op de juiste tijd volledig zichtbaar wordt. Verder, als ze beweren dat er geen andere manier is waarop we met God verzoend worden, en erfgenamen van de aanneming tot kinderen worden, dan door het geloof, dan geven we toe dat dit voor volwassenen geldt, maar als het over kinderen gaat, dan laat deze passage zien dat dit niet waar is. Het is zeker dat de handoplegging geen onbeduidend iets of leeg teken was, en de gebeden van Christus werden niet nutteloos in de lucht verspild. Maar hij kon de zuigelingen niet plechtig aan God presenteren zonder hen reinheid te geven. En om welke reden heeft hij anders voor hen gebeden, dan dat ze zouden kunnen worden opgenomen in het getal van de kinderen van God? Hieruit volgt dat zij door de Geest vernieuwd waren tot de hoop van redding. Kortom, door hen te omarmen getuigde hij dat ze door Christus onder zijn kudde werden gerekend. En als zij deelgenoten waren van de geestelijke gaven, die vertegenwoordigd worden door de doop, is het onredelijk dat ze moeten worden beroofd van de uiterlijke teken. Maar het is aanmatiging en heiligschennis om hen die Hij in Zijn schoot koestert te verdrijven van de kudde van Christus, en de deur te sluiten, en hen van wie Hij niet wil dat ze verhinderd worden tot Hem te komen, als vreemdelingen buiten te sluiten.

Hierop kan het volgende geantwoord worden:

  1. Op grond van deze tekst dragen mensen hun kinderen aan de Heere Jezus op. Ze voeren die tekst geheel uit, en laten alles staat wat er staat, en geloven alles wat er staat. Ze sluiten de kinderen helemaal niet buiten. Ze brengen hun kinderen tot Jezus, zodat Hij hen de handen oplegt en hen zegent.
  2. Als deze tekst een bewijs is voor de kinderdoop, waar staat het dan dat Jezus hen doopte? Dat staat er niet. Jezus heeft die kleine kinderen niet gedoopt.
  3. Het niet dopen van de kleine kinderen zou betekenen dat wij ze verdrijven van de kudde van Christus? Dit is niet juist. Wij dragen de kinderen aan de Heere Jezus op, en brengen hen altijd tot Hem. We verdrijven ze niet van Zijn kudde.

Als de menselijke toevoegingen en tradities weggelaten worden, wat blijft er dan nog over? Wat blijft staan is dit: De Heere Jezus Christus zegt: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods.